Feedback en zelfreflectie: een theoretische basis

Waarom reflecteren en inzetten op feedback?

Als LIO-student heb je alvast een voordeel in je leerproces: je staat reeds actief voor de klas. Dit werkplekleren, leer je voor een groot deel onbewust, non-formeel en in interactie met de sociale omgeving. Daarbij bestaat het risico dat negatief of ongewenst handelen zo ook onbewust versterkt wordt. Het is daarom extra belangrijk om regelmatig en continu te reflecteren en in te zetten op feedback. Niet als een controlemechanisme, maar om je zelfvertrouwen en je eigen lesgeven te versterken.

Zelfreflectie helpt je om terug te kijken op je eigen ervaringen en handelen. Zo sta je bewust stil bij zaken die anders misschien te vaak eerder routinegewijs plaatsvinden. Het is interessant om nog een stapje verder te zetten, en naast zelfreflectie ook feedback van anderen toe te laten. Zowel stagebegeleiders, mentoren als medestudenten kunnen verschillende perspectieven bieden, wat ervoor zorgt dat vastgeroeste routines en motieven in de klas in een nieuw daglicht bekeken kunnen worden. Uit onderzoek weten we dat feedback op basis van video hier erg efficiënt is (Schildwacht, 2007). Wanneer je gebruikt maakt van video, sta je nog steeds op een informele manier in je sociale omgeving, maar kan dit informeel leren na afloop aangevuld worden met feedback met betrekking tot je eigen handelen en denken.


Wat is goede feedback?

Het is belangrijk om dit proces van feedback geven zo objectief en betrouwbaar mogelijk te laten verlopen. Daarom baseren we ons binnen Vitale Teach op verschillende vaste criteria van effectief lesgeefgedrag uit het ICALT observatie instrument. ICALT beschrijft 6 dimensies en 32 gedragingen van ‘effectief lesgeven’. Op deze manier kan je gericht kijken naar je eigen lespraktijk. Zo kom je te weten waar je al goed in bent en kan je nog mogelijke verbeterpunten ontdekken.

Feedback is een onderdeel van het leerproces en geen eindpunt. Dit geldt voor leerlingen maar evenzeer voor leraren-in-opleiding, beginnende leraren en doorwinterde leraren. Maar hoe geef je nu goede feedback? Door simpelweg te zeggen dat iets goed of fout is, zet je niemand tot nadenken. Wanneer je aangeeft dat je niet tevreden bent over iets, weet de persoon in kwestie nog niet wat dan wel goed is, of waarom dit goede gedrag gewenst is. Goede feedback is feedback waarmee je aan de slag kan. 

Hattie en Timperley (2007) beschrijven drie belangrijke vragen om jouw feedback richting te geven:

Feed up: Waar ga ik heen? Waar wil ik naartoe?
Feedback
: Hoe gaat het op dit moment?
Feed forward
: Waar wil ik daarna naartoe gaan? Wat in de toekomst?

      Je kijkt dus verder dan alleen de specifieke situatie: je neemt je context en je doelen mee en focust na je feedback op hoe je een situatie in de toekomst anders kan aanpakken.


      Nu je weet hoe je een feedbackcyclus doorloopt, is het ook belangrijk om te bekijken waar je feedback op kan geven. Volgens Hattie & Timperley (2007) kun je feedup, feedback en feedforward geven op vier niveaus (Sluijsmans & Segers, 2018, p57):

      Taakniveau:
      Feedback op taakniveau geeft aan of een taak juist is uitgevoerd of niet. Denk daarbij aan vooropgestelde richtlijnen of uitkomsten.
      Procesniveau:
      Feedback op procesniveau handelt over de gekozen aanpak of strategie, bijvoorbeeld: ‘Waarom heb je deze taak op deze wijze aangepakt?’
      Zelfregulatie
      : Feedback op zelfregulatie heeft betrekking op de manier waarop je jezelf stuurt in je leerproces. Bijvoorbeeld: ‘Wat vind jij de sterke en minder sterke punten in dit moment in je video, en hoe kun jij je daarin verder ontwikkelen?’
      Zelfniveau (persoon):
      Tot slot kan feedback handelen over jezelf als persoon, je competenties en je houding. Bijvoorbeeld: ‘Wat ben je toch een creatieve leraar.’

        Leg je focus op feedback op proces- en zelfregulatieniveau, deze stimuleren het denk- en leerproces en zorgen volgens Hattie en Timperley (2007) op deze manier voor de meeste leeropbrengst. Nadenken over het hoe en waarom is vaak veel nuttiger dan denken over het wat.

        (Black & William, 2009)