Afstemmen op verschillen

Differentiatie in instructie is essentieel in de klas. Hierbij wordt instructie aangepast aan de leernoden van de leerlingen. Of met andere woorden: leerlingen die het moeilijker hebben worden geholpen, gemiddelde leerlingen geassisteerd en sterkere leerlingen gestimuleerd. Ook is het van belang steeds aandachtig te zijn of iedereen kan volgen en de leerstof begrijpt. Dat begint met differentiatie in instructie, maar het is net zo belangrijk om op het einde van je les(sen) na te gaan of alle leerlingen de leerstof begrepen en verwerkt hebben. Gebruik hiervoor diverse didactische hulpmiddelen en/of evaluatievormen.

Binnen de dimensie 'afstemmen op verschillen' vinden we volgende concrete gedragingen terug. Vind je deze elementen terug in jouw video, dan scoor je reeds sterk op deze dimensie. Vind je deze elementen minder vaak terug in jouw video, dan kan je hier nog wat hulp bij gebruiken.

Gedraging 1: De leraar gaat na of de lesdoelen worden bereikt

    Ga na of de doelen van je les bereikt zijn. Maak voordat je aan een nieuwe lesfase start én na het afronden van een lesfase tijd om te achterhalen of al je leerlingen de leerstof begrepen hebben. Koppel hierbij terug naar de lesdoelen die je besproken hebt bij aanvang van de les en/of de kapstok of het schema dat je gebruikt om je leerstof aan op te hangen. 


    Gedraging 2: De leraar biedt zwakke leerlingen extra leer- en instructietijd

      Op differentiatie wordt steeds meer gehamerd in het onderwijs. Geef leerlingen die het moeilijker hebben bijvoorbeeld extra leertijd of extra instructie. Voorzie extra en/of aangepaste opdrachten of instructie indien een leerling meer oefening of uitleg nodig heeft. Je kan dit ook omvatten als een ‘voor’- of ‘na’ instructietijd.


      Gedraging 3: De leraar stemt de instructie af op relevante verschillen tussen leerlingen

        Focus niet enkel op de middenmoot, de 'gemiddelde leerling' bestaat niet. Voorzie aanvullende instructie voorzien voor bepaalde groepjes leerlingen of individuele leerlingen en zet zij die minder instructie nodig hebben alvast aan het werk. Zorg ervoor dat je je klas kent en kan inschatten in hoeverre je zelfstandigheid van leerlingen kan verwachten. Pas je rol als leraar aan volgende de noden van je leerling. Neem een monitorende rol op wanneer je leerling zelfstandig aan het werk is. Neem een ondersteunende rol op wanneer je samen met een leerling aan de slag gaat. Neem een sturende rol op wanneer je een leerling nauwer gaat begeleiden tijdens de instructie.


        Gedraging 4: De leraar stemt de verwerking van de leerstof af op relevante verschillen tussen leerlingen

          Sommige leerlingen kunnen baat hebben bij het gebruik van extra hulpmaterialen. Denk aan variatie in de omvang van opdrachten en de beschikbare tijd.